Stadion delen met de stadsrivaal? In Italië doen ze er niet moeilijk over

Twee ploegen in dezelfde stad die beiden op het hoogste niveau uitkomen. Dat staat garant voor een zinderende stadsderby en een vaak erg levendige rivaliteit tussen de supporters. Soms ludiek, maar vaak ook hard tegen onzacht. Meestal heeft een van de teams dan wel de bovenhand op sportief vlak en qua aanhang. Al is het in sommige gevallen net de minder succesvolle club die op meer supporters kan rekenen.

Italië is een van de landen waar heel wat steden verdeeld zijn als het over de liefde voor een voetbalclub gaat. En wat in andere landen meestal ondenkbaar lijkt, is er schering en inslag: een stadion delen met de aartsrivaal.

Milaan

In Italië is Juventus historisch gezien natuurlijk de grootste club aller tijden. Het grootste stadion vinden we echter in Milaan, waar die twee andere grootmachten uit de Serie A voetballen. We hebben het natuurlijk over San Siro, dat plaats biedt aan meer dan 80 000 toeschouwers.

San Siro is de thuishaven van AC Milan, dat de laatste jaren wel wat van zijn pluimen verloor, maar al 18 titels op zijn palmares heeft staan. In dezelfde voetbaltempel werkt ook Internazionale, met precies even veel Scudetto’s op de erelijst, zijn thuiswedstrijden af. Al spreken we dan over het Giuseppe Meazza stadion.

Rome

In de Italiaanse hoofdstad vinden we twee andere topclubs. AS Roma en SS Lazio hebben het Stadio Olimpico als hun thuisbasis. Deze imposante voetbaltempel biedt plaats aan meer dan 70 000 toeschouwers. Bij de thuiswedstrijden van Lazio vinden we de harde kern terug in de Curva Nord. De spionkop van AS Roma neemt bij wedstrijden van Strootman en co plaats in de Curva Sud.

Genua

Het zal u misschien verbazen, maar Genoa staat op plaats vier in de lijst van Italiaanse clubs met de meeste landstitels. Al is het al van 1924 geleden dat de club nog eens een titel mocht vieren. De voorbije decennia ontpopte Genoa zich tot een liftploeg, maar intussen zijn ze sinds 2007 opnieuw een vaste waarde in de Serie A.

Hun stadion, het Stadio Luigi Ferraris, delen ze met Sampdoria. Aan dat team moest Genoa overigens ook zijn Europees ticket afstaan vorig seizoen, omdat het geen UEFA licentie kon bemachtigen. Bij La Samp, dat in 1991 zijn enige titel uit de geschiedenis van de club pakte, spreken ze overigens liever over het Marassi stadion. Terwijl beide teams vorig seizoen op plaats 6 en 7 eindigden, laten ze elkaar ook nu niet los. Op een gedeelde dertiende stek zijn ze nog niet verlost van degradatiezorgen.

Verona

Twee andere eersteklassers die een stadion delen zijn Chievo en Hellas Verona. Al is die laatste ploeg, de populairste van de twee, als rode lantaarn in de Serie A dan wel op weg naar de Serie B. Het Stadio Marcantonio Bentegodi biedt plaats aan bijna 40 000 supporters. Behoorlijk veel voor een stad van 265 000 inwoners. In tegenstelling tot in het Stadio Olimpico in Rome neemt de harde kern van de thuisploeg hier overigens altijd plaats in de Curva Nord.